dinsdag 28 juli 2015

Klein Holland in Brazilië

Blog 16

Beste volgers van mijn blog,

       Dit is de laatste blog over onze reis met de presentaties van de documentaire "Febre Brasileira". Na het bezoek aan São João de Garrafão reizen we door naar Santa Maria de Jetibá. Het stadje wordt wel genoemd 'Hoofdstad van de Pommeranen'. De meeste bewoners zijn afstammelingen van de immigranten uit Pommeren. We bezoeken Lucinéia Laurett, zij is presidente geworden van de landarbeidersbond. Ze komt net terug van een conferentie in Brasilia, waar de federale regering zetelt. We overhandigen haar een Dvd van de film en daarbij nog enkele door ons in de werkperiode 1976 en 1983 gemaakte super-8 filmpjes, interessant voor haar particulier maar ook voor de bond denken wij. Na het zien van de filmpjes waarin haar grootvader in Garrafão voorkomt is zij geëmotioneerd en heel blij met dit materiaal.

Dezelfde dag reizen we door met de bus naar Santa Teresa, naar de familie van Marcileni Laurett, die aan het slot in de documentaire haar verhaal vertelt over de ronselaar die haar vele kansen en mogelijkheden beloofde in Europa met volop goed betaald werk en een rijk bestaan. Na het lenen van een berg geld stapte zij in het vliegtuig en daarmee in de boot, zoals haar voorouders in 1862. Zij woont sinds 2006 in Nederland. Het gaat haar goed maar begrijpt niet waarom zij niet legaal in Nederland mag wonen. Wij hadden haar beloofd haar familie te bezoeken. Het is een mooie busreis naar Santa Teresa door veel koffieplantages en rijke natuur. De familie Laurett ontvangt ons hartelijk. Bijna de hele familie werkt in een naaiatelier waar zij voor een tussenhandelaar spijkerbroeken in elkaar zetten.
Na afloop hadden we nog even tijd om het natuurpark van professor Rushi te bezoeken, het park staat bekend om de kolibri's.

Het was al half donker toen we terug wilden naar Santa Maria en voor de bus was het te laat. Maar in de taxi, een rit van 30 minuten werden we getrakteerd op een mooi en boeiend verhaal van de chauffeur. Ook hij zocht zijn geluk in Europa en komt terecht in noord Italië. Verdient daar flink geld met de druivenpluk. Hij ontmoet daar de liefde van zijn leven, een Italiaans meisje, verwekt een kindje en meent er dan goed aan te doen met vrouw en kind terug te keren naar Brazilië. Na een goed jaar wordt de heimwee van zijn vrouw te groot en zij gaat met haar kindje terug naar Italië. Hij blijft eenzaam achter in zijn taxi en droomt nu van een reis naar Italië. 
Het regent als we in Santa Maria aankomen en eten voor het slapen gaan een pizza in een met neonbuizen verlichte pizzeria. 
_______________________________________________________________ 


Holandinha


De volgende dag vertrekken we naar Holandinha (klein Holland). De laatste keer dat we er kwamen was zeven jaar geleden in 2008. 




























In 2008 was het groot feest in de Comunidade. Oogstfeest en er werd 150 jaar kolonisatie van de Hollanders in Espírito Santo gevierdWij presenteerden ons boek en wie het gelezen heeft weet dat de Zeeuwse Hollanders terug kijken op een treurige geschiedenis. Emigratie is van alle tijden. Wij zien nu in Europa hoe duizenden vluchtelingen, duizenden euro’s betalen aan ronselaars om naar Europa te komen, waar ze vaak niet welkom zijn. In Brazilië waren de Zeeuwen indertijd wel welkom want het land moest gekoloniseerd en de bevolking "wit gewassen" worden. Maar in de loop der jaren werden de Zeeuwen meer en meer gezien als sloebers, indolent en zwak. Ze werden verstopt achter de heuvels. Dus een geslaagde kolonisatie was het niet.  

Maar toch feest in 2008! En zo'n groot opgezet feest hadden wij nog nooit meegemaakt in Holandinha. De hele Comunidade en de burgemeester hadden er alles aan gedaan om het te doen slagen. Radio en televisie kwamen reportages maken. Uiteraard, zoals met alle feesten, werd het geopend met een dienst in de kapel, een dankstond voor gewas en arbeid. Vele produkten werden op en rond het altaar gelegd. Wij brachten ons boek.
Er werd uitbundig feest gevierd. In de loop der jaren vertrokken velen naar andere streken. Maar als er feest is in Holandinha, dan lijkt het op een grote reünie. Dan komen families uit de omgeving en de stad naar de kapel. 

Met de viering van 150 jaar Hollanders in Espírito Santo werden de Zeeuwen eindelijk gezien, ja zelfs ontvangen op het paleis in de hoofdstad Vitória. De gouverneur was door het lezen van de geschiedenis van de Zeeuwen zeer ontroerd zei hij. Hij had nog nooit gehoord van de Zeeuwse Hollanders uit 1858 – 1862. Nu kregen zij stuk voor stuk uit handen van de autoriteiten een document, het bewijs van aankomst van hun voorouders in de haven van Vitória. 

                         

_________________________________________________________________________________

Pinksterweekend 2015

In 2008 namen we afscheid van de Comunidade Holanda. We meenden toen dat het ons laatste bezoek was. Maar tot onze grote verrassing kwamen Arjan van Westen en Monique Schoutsen met het idee om een documentaire te gaan maken over de geschiedenis van de Zeeuwen. Nu komen we weer, bij de kapel, het gemeenschapshuis en het barretje. Eerste bezoeken we Ademar Kruger (Krijger) en Gení Calot (Kallewaard) Hun huis is een zoete inval. Niet alleen de familieleden komen er graag bij elkaar maar ook vrienden en kennissen. Zij geven beide leiding aan de gemeenschap en zijn actief in de kapel en het Centro Comunitário. Ook het barretje dat Ademar was begonnen en zijn zus heeft overgenomen is een ontmoetingspunt waar vroeger alleen mannen bijeen kwamen maar nu zien we ook vrouwen. Deze zaterdag wordt in de kapel de pinksterdienst gehouden. De pastor heeft in zijn parochie 9 Comunidades, negen kerkjes om te bedienen. Vandaag wordt kennis gemaakt met een nieuwe 2e pastor voor de parochie.

Er wordt niet meer gezongen uit de bundel met vertaalde Duitse Lutherse liederen.
Er is een nieuwe bundel met Braziliaanse liederen uitgekomen.
In de kapel gaf de Comunidade ons een lied mee. De pastor noemt het een presentje voor ons en de kinderen, voor het werk dat wij hier deden en voor de gemeente en vrienden in Holland. Zij zongen een lied dat wij leerden aan de kinderen, nu mannen en vrouwen van ruim 40 jaar. Het werd altijd met enthousiasme gezongen, zeker met Kerst. De tekst is gebaseerd op Jesaja 9:5. “Seu nome é Maravilhoso”.  

Zaterdagavond "Febre Brasileira"


's Avonds plaatst Pipo, Adriano Veenings, een groot scherm in de kapel en installeert een beamer. Maar de documentaire kan niet zonder geluid. Met de motorfiets wordt snel een geluidsbox gehaald uit de katholieke kapel in Holanda. Hierna kan de film gestart worden. Er wordt met veel aandacht gekeken naar de geschiedenis van hun voorouders. 

Na afloop verzamelen we ons in en rond het barretje en praten na. Dona Carolina, de weduwe van Floriano Heule (Floriano staat op de achterkant van ons boek afgedrukt) kwam zeggen dat zij het heel mooi had gevonden en het prachtig vond dat er Zeeuws werd gesproken. Zij had bijna alles kunnen verstaan. Ze was er ontroerd van, want Zeeuws spreekt zij nooit meer. 


_________________________________________________________________________________

Enkele bezoeken

De volgende dag, Pinksterzondag, brengen we enkele bezoeken, ook om Dvd's van de documentaire af te geven. We kunnen deze dagen gebruik maken van de auto, een oude volkswagen van José Laurett, met Eddy chauffeur. Eerst gaan we op bezoek bij Audenir. We hebben hem als kind leren kennen, kruipend over de lemen vloer in het huisje van zijn zeer arme ouders. We waren er met een groep van het Inloophuis. Terug in Nederland werd in het Inloophuis een actie ondernomen om Audenir te steunen, om uit te zoeken wat de mogelijkheden voor hem zijn voor revalidatie. Gedurende enkele jaren voerden we actie. In die tijd maakte Joep Syriër een prachtig beeldje, een staande Audenir met een voetbal onder zijn arm. Het beeldje werd gegoten in brons en verkocht. Twee bleven er over. Van Joep kregen we voor deze reis een beeldje mee om aan Audenir te geven. Hij was zeer verrast met ons bezoek en met het beeldje van Joep.


Daarna reden we door naar José Laurett en Frederica. Het is altijd leuk om presentjes van anderen uit te delen. Nu hadden we een presentje bij ons van Truus. Jullie weten wel, uit de film "Ken je ook Truus?" Na José, gaan we ook even langs bij Antônio Laurett, 94 jaar, helder en naar omstandigheden gezond. In dit dal wonen vier families Laurett bij elkaar ieder op eigen grond. Antônio heeft een tijd gediend in het leger van Brazilië en daar geniet hij nog steeds een pensioentje van.


Tenslotte gaan we naar Alfredo Heule, zijn vrouw Mathilde en hun zoon. Hij heeft de documentaire waarin hij uitgebreid wordt geïnterviewd nog niet gezien en is blij met de Dvd. Zijn zoon, die zijn moeder die ziek is verzorgt en ook het huishouden doet heeft een Dvd-speler. De oude vrachtwagen staat bij Heule nog in de garage. Alfredo is van plan de vrachtwagen die gerepareerd moet worden, zodra het kan te verkopen.


Tot slot
Arjan van Westen en Monique Schoutsen, filmmakers van de documentaire "Braziliaanse koorts" vroegen ons de film te presenteren in Brazilië en dat was voor ons een prachtige opdracht waar we persoonlijk heel veel aan beleefd hebben. Het werd mogelijk gemaakt door de steun van Dutch Culture, bureau voor internationale, culturele samenwerking.
Brazilië blijft ons boeien, er is veel om over te schrijven. Bijvoorbeeld over de ongeremde aanwezigheid van religie in de Braziliaanse samenleving en de groeiende onrust onder de mensen over de corruptie die het land verziekt.


Twee maanden lang hebben Margje en ik gereisd met taxi's, bussen en vliegtuigen. Heel veel mensen ontmoet.  Enerverend waren de presentaties in de kolonies in Paraná en São Paulo. Ontroerend de bezoeken aan de Comunidades in Espírito Santo. We werden met warme 'abraços' ontvangen door onze vrienden en hebben nieuwe vrienden ontmoet. Heerlijke dagen mochten we doorbrengen aan het strand van Vila Velha. We kijken dankbaar terug op deze mooie en onverwachte reis,

                                                  tot de volgende Blog.




_________________________________________________________________________________

donderdag 2 juli 2015

Sint Jan van de grote fles

Blog 15

Beste lezers van mijn blog,
Urenlang ben ik bezig geweest om voor deze blog een beeldverslag te maken van de reis die Margje en ik maakten rond de Pinksterdagen door het binnenland van Espírito Santo. Een beeldverslag met foto’s, film, tekst en liefst ook nog muziek en een voice over. Het was leuk om te proberen maar uiteindelijk ben ik gefrustreerd gestopt. Computerles heb ik niet gehad en ik kijk dan ook jaloers naar die jongeren die de vrolijkste en mooiste filmpjes op YouTube kunnen plaatsen. Theo was mijn eerste coach en leerde mij de eerste beginselen van de computer en tekstverwerken. Hij riep steeds: “Geen angst hebben, gewoon doen, je kunt niets kapot maken, blijven proberen”. Dat heb ik gedaan, maar nu ben ik toch echt afgehaakt en accepteer dat ik nog onvoldoende digitale kennis heb voor zoiets als een beeldverslag met alles er op en er aan. Ik laat het maar voor wat het is. Daar komt nog een motief bij, dat ik toch nooit de werkelijkheid goed en zuiver over kan laten komen. Wat ik doorgeef van deze reis is mijn subjectieve werkelijkheid met mijn gevoel en emotie. Zoals wij jarenlang brieven schreven uit Brazilië naar mijn vader en moeder, broers en zussen, zo schrijf ik nu een blog met wat foto's.

Deze en de volgende blog gaan over onze Pinksterreis door het binnenland van Espirito Santo waar veel nakomelingen wonen van de Zeeuwen die tussen 1858 en 1862 zijn geëmigreerd naar Brazilië en hier terecht kwamen. Onvoorbereid en vol verwachting door de schone beloften die hen gedaan waren kwamen zij aan en werden gedropped in het atlantisch oerwoud aan de kust. 


Reis door Espírito Santo



Na de officiële première van “Febre Brasileira” in Vitória, brengen Margje en ik de documentaire naar de spelers in de film, de nakomelingen van de Zeeuwen, "Os Capixabas Holandeses". We gaan naar Melgaço, Alto de Jequetiba, São João de Garrafão, em met Pinksteren naar de Comunidade Holandinha.
Met de bus reizen we naar Domingos Martins, waar Anivaldo, Maria en dochter Tânia ons verwelkomen. Een blij en hartelijk weerzien na 8 jaar. We drinken koffie bij “Fritz en Frida". Het is meteen duidelijk dat hier veel afstammelingen wonen van Duitse en Pommerse emigranten. Met de auto rijden we door naar het district Melgaço. 

Anivaldo is pastor van de Lutherse kerk (IECLB) in Melgaço. We leerden hem kennen eind jaren 70. Hij praktiseerde samen met collega’s de “pastoral de convivência”, samen-levingspastoraat. 
Toen wij vertrokken uit Espírito Santo en Holanda en naar Nederland terugkeerden in mei 1983, nam hij een deel van ons werk over en ging in Holanda als daggelder meewerken met de boerenfamilies tegen kost en inwoning. Geen auto, geen vast salaris, geen huis van de kerk. Maar wel intiem en intensief contact met de families en vele, vele gesprekken, individueel en in groepsverband. (een beetje vergelijkbaar met het straatpastoraat bij ons) Hij koos bewust om als theoloog mee te werken op het land, temidden van de mensen die gezien werden als armlastig, lui en ongeletterd, zoals zij ook te boek stonden in Zeeland voor zij in 1858 uit Nederland vertrokken. Vanaf die tijd hebben wij contact met hem en Maria gehouden. Anivaldo heeft, zoals de documentaire laat zien, bijzondere interesse in de geschiedenis van de Zeeuwen.


Antônio Schaffel

Het regent en het is koud. We vragen ons af of we wel op weg kunnen gaan naar Alto Jequetiba over de zandwegen die uitgehakt zijn in de vaak steile heuvels. We willen naar Antônio Schaffel, één van de geïnterviewden in de film. We gaan op weg en zien wel waar de auto strandt. We komen er met slechts een enkele slippartij vanaf en worden door Antônio en zijn vrouw Flozina Ratzke Schaffel warm ontvangen met koffie en brood in door een houtfornuis heerlijk verwarmde keuken.

Over Holland en Zeeland wil hij alles weten en hij blijft vragen stellen. Merkwaardig dat wij hem en zijn vrouw in de jaren dat wij er werkten nooit hebben ontmoet. Antônio is zeer verrast met de dvd. Hij kon de première niet bijwonen in Vitória en had de film nog niet gezien en wil die meteen bekijken. 



Naar São João de Garrafão 


De grote fles
De volgende dag rijden we dwars door het binnenland van Espírito Santo naar São João de Garrafão (Sint Jan van de grote fles). De streek rond Garrafão noemt men de “mata fria” de koude grond omdat het op 1000 meter hoogte in de heuvels ligt. Voor de Hollanders een mooi klimaat. Wij kwamen hier in 1975 voor het eerst en ontmoetten o.a. de families Isaac Lauwers, Abraham Lauret en de weduwe Boone en haar kinderen. De Zeeuwen waren hierheen getrokken vanuit Holanda, waar de grond schaars werd en hier nog volop goede grond te vinden was. 


O Armazem do povo


In Garrafão zijn wij in 1976 met drie pastores en enkele studenten theologie, waaronder Anivaldo Kuhn, mee gaan werken aan de opzet van basisgroepen en gemeenschappen. Het was toen een verlaten en soms geïsoleerd gebied. Met regen niet te bereiken. Het schooltje was vaak gesloten omdat er geen onderwijzer(es) naar dit gebied wilde komen. Geen medische post en slechts één telefoonpost. De families moesten zien te overleven in een verstikkend feodaal systeem onder een militair regiem dat vakbonden, samenscholingen, studentenbonden verbood. Een veiligheidsdienst controleerde tot in de kleinste hoeken en gaten van het binnenland of er geen subversieve activiteiten werden gepleegd. Onder de paraplu van de kerk riepen de pastores groepen families op om bijeen te komen, voor een 'culto' aan huis  schijnbaar zeer vrome bijeenkomsten bij de families thuis, maar in werkelijkheid gesprekken die de bewustwording konden bevorderen. Isaac Lauwers en Abrahão Lauret waren voortrekkers van de basisbeweging in Garrafão. 
Door die bijeenkomsten, groeide na maanden het idee in de groepen een volksmagazijn op te richten, een ‘Armazem do povo’, een kleine coöperatie. 
Het Magazijn was een stimulans om meer en meer samen te gaan werken. Er kwam een mini-tractor uit Duitsland, later een vrachtauto uit Duitsland en Nederland samen. Zo groeide het Magazijn uit naar een kleine coöperatie en werd een belangrijke plek voor ontmoeting en gesprek. De enige opkoper in de streek zag toen met lede ogen aan dat de kleine boeren met hun producten zijn magazijn voorbij reden en hun bonen en mais loste in hun "Armazem do povo". Door middel van de vrachtauto die hun producten naar de markt in de stad bracht werden zij zich bewust van hoe zij in het verleden werden uitgebuit. 
  
Bijeenkomst in het Armazem do Povo
Ik zie een beetje op tegen het bezoek aan Garrafão. In 2008 waren we er ook om ons boek te brengen "Os Capixabas Holandeses" en we dachten dit is ook ons afscheid van de mensen hier. Uit de vorige reizen weet ik dat de 40 basisgroepen niet meer bestaan en het Armazem do povo ter ziele is gegaan. Toen de vrachtauto gestolen werd was het afgelopen. De tijd staat niet stil. Wat wij deden had in die tijd zeker betekenis voor de kleine boerenfamilies en "meieiros" (landarbeiders zonder grond die werken bij een grondbezitter voor de helft of nog minder van de oogst) Het was zinvol omdat er een proces op gang kwam van ontdekken en langzaam opstaan uit de verlammende situatie van onderdrukking en achterstelling. De basisgroepen hielpen mee om uit het feodale systeem en uit het individuele isolement te komen. Om op een andere manier te kijken naar de samenleving en de kerk. Het waren oefeningen van democratie in een wereld waar alleen de generaal, de onderwijzer en de dominee het voor het zeggen hadden. Het gaf een mogelijkheid om "christen te zijn van dag tot dag".


O Cristão no dia a dia



Het "Armazem do povo" staat er nog. Tot onze verrassing staat binnen nog steeds op de muur geschilderd: “O cristão no dia a dia”,  het thema van de synode die we er hielden in 1981. Het was een bijzondere kerkvergadering want deze werd niet in de kerk gehouden, maar in het Magazijn! Ik vertel dit aan de mannen die daar aan het werk zijn. De geschiedenis is hen niet helemaal bekend. Ja, ze weten wel dat het gebouwtje van de parochie is, maar hoe dat is gekomen?

 
Het is nu geen coöperatie meer van het volk, maar wel nog steeds dienstbaar aan de kleine boeren want er staat een grote bonen-sorteermachine van de gemeente. Vroeger werden de geoogste boontjes, gesorteerd met de hand door de hele familie en met name de kleine kinderen werden daarvoor ingezet.




Madalena Boone
















Arjan van Westen en Monique Schoutsen hebben op de hoes van de dvd een foto gezet van Madalena Boone en haar man Floriano Pioto. Enkele weken voor de première van de film is in Vitória Floriano na een kort ziekbed overleden. Madalena en haar dochter Madalena ontvangen ons hartelijk. Zij vertellen over de ziekte van man en vader en de problemen die zij hadden om een goed plekje voor hem te krijgen in het ziekenhuis. Toen de artsen het noodzakelijk vonden dat hij op de Intensive Care moest worden opgenomen, was er geen ruimte. Ook andere ziekenhuizen gaven geen ruimte. Met behulp van een advocaat van de landarbeidersbond hebben zij een plek op een IC van een ziekenhuis af kunnen dwingen. Zo worden wij geconfronteerd met de nog steeds belabberde en zwakke gezondheidszorg in Brazilië. Madalena vindt het goed en ook mooi dat zij met haar man op de hoes staat.
  

Presentatie Febre Brasileira



Leonora Boone heeft een presentatie van de documentaire georganiseerd in de familieschool. Een landbouwschool met internaat. De kinderen ( 12-18 jaar) komen een week naar school, gaan vervolgens een week naar huis met praktijkopdrachten. Zo wordt wat zij leerden op school overgedragen in de familie. Terug in de schoolweek worden de ervaringen uitgewisseld. Een prachtig systeem dat heel veel jongeren de gelegenheid biedt om te studeren maar ook te blijven werken en de families leren op deze manier nieuwe technieken. 

Voor de presentatie zitten de leerlingen al een half uur van te voren klaar. Ik geef een kleine inleiding op de film terwijl ik me af vraag of ze het zullen volhouden om 80 minuten stil te blijven zitten. Maar toch. Ze blijven geboeid van begin tot eind. Zelfs gedurende de aftiteling met het lied in het Zeeuws van Broeder Dieleman blijven ze zitten kijken en luisteren. Groot applaus volgt voor de filmmakers Monique Schoutsen en Arjan van Westen. Na het applaus staat de heer Fontan op in het publiek en vraagt het woord. Hij is de advocaat in Afonso Cláudio met een klein kantoor in Garrafão. Hij looft met mooie maar gemeende woorden de film en het boek. De geschiedenis van de Hollanders in Garrafão, die hij ook als cliënten heeft, is voor hem een ontdekking. Hij onderstreept nog eens het grote belang om je eigen 'roots' te kennen en die vooral ook door te geven aan de volgende generaties. Dat is vindt hij prachtig gelukt met boek en film.
Ook pastor Geraldo Gruzmann staat op. Hij had gelezen in het boek over de Hollandse bierbrouwer van der Kamp in Santa Leopoldina. Deze had een bloeiend bedrijf maar toen hij overleed en de zoons het bedrijf wilden voortzetten was het recept van het speciale bier verdwenen. Nooit is het meer terug gevonden. De pastor was zo nieuwsgierig geworden dat hij zich in die geschiedenis is gaan verdiepen en met meer gegevens alsnog is gaan zoeken tot in Duitsland, maar zonder resultaat. Zou iemand ooit het recept vinden?  


Madalena Boone ontvangt een ere-plekje vooraan
Enkele jongeren kwamen naar voren om nog wat na te praten en vertelden over hun ouders en voorouders. 







Na afloop vertelde Leonora dat alle leerlingen die nieuw op school komen als eerste taak mee naar huis krijgen om met de familie een stamboom te maken.








De Pinksterdagen brengen we door in de Comunidade Holanda. Daarover in blog 16



Wie nieuwsgierig is geworden naar 
de documentaire Braziliaanse Koorts of/en de Braziliaanse uitgave Febre Brasileira kan deze bestellen. 
e-mail: info@braziliaansekoorts.nl
€ 15,00





Wij hebben nog een aantal boeken "Op een dag zullen ze ons vinden" en "Os Capixabas Holandeses" in huis. Is niet meer in de boekhandel.
Wil je een boek kopen, 
even een mailtje naar: 
holandinhaemvista@gmail.com
€ 15,00

vrijdag 12 juni 2015

Presentatie "Febre Brasileira" in de Cidade das Flores

Blog 14

Vol vertrouwen stapten wij in Castro in de nachtbus naar Campinas, omdat op de voorruit van de bus in sierlijke letters stond geschreven: “Deus é fiel!” (God is getrouw). 
Na een lange nachtelijke rit en een taxi kwamen we zó vroeg in de morgen aan in Holambra, dat we op het opgegeven adres onze gastvrouw en man Yvonne en Jan uit bed moesten bellen. Na een hartelijk weerzien en een zeer gastvrije ontvangst kregen we voor deze dagen een heel huis tot onze beschikking. 

Het is een aparte ervaring als je de Hollandse kolonie Holambra binnen rijdt. Onder een grote welkomstpoort door kom je in het centrum, word je verrast door de keurig aangeveegde straten, versierd met fleurige bloembakken. Winkels met trapgeveltjes, klokgeveltjes, een souvenirwinkel met klompen, lepeltjes, oranje T-shirts en veel Delfts blauw, zoals je die in Amsterdam vindt. Maar hier zijn het Braziliaanse winkeliers die zoveel mogelijk, naar hun idee, Holland willen uitstralen. Kitsch en kunst door elkaar maar blijkbaar zeer aantrekkelijk voor de Brazilianen want die komen ieder weekend in grote getalen met bussen en auto’s naar de bloemenstad. Op straat werden we door een automobilist aangehouden met de vraag: “Waar zijn de bloemen?” Wij konden hem niet verder helpen maar hij zal zeker zijn doel bereikt hebben. We genoten van de bloemenstad "a cidade das flores", maar we kwamen voor de presentaties van Febre Brasileira.


Documentaire in de bloemenstad Holambra

Grote belangstelling was er voor de film van Arjen van Westen en Monique Schoutsen in de bloemenstad Holambra in de staat São Paulo. Twee openbare presentaties van "Febre Brasileira" hebben we gegeven. 


Men had veel aan publiciteit gedaan en dat was goed te merken. De eerste presentatie was 's middags in de Hollandse Club. Meer dan 70 vooral oudere bezoekers waren aanwezig. Je kunt wel zeggen de pioniers van Holambra, de eerste kolonisten en de kinderen, die nog vele herinneringen hebben aan de begintijd van de kolonie Holambra. Met het kijken naar de  film, naar de geschiedenis van de Zeeuwen in Espírito Santo, naar hun strijd om te overleven en hun moeilijkheden om een nieuw begin te maken in een nieuw vreemd land, gingen hun gedachten terug naar hun eigen emigratie tussen 1948-1960, hun vertrek uit Nederland en de start van Holambra in Brazilië. Dat bleek na afloop van de film, de mensen waren ontroerd, de film had emoties  los gemaakt. De makers van de film werden beloond met een groot applaus.  

De tweede voorstelling was in de Centro Cultural 'Terra Viva' met bijna 100 aanwezigen, inclusief de pers. 

De avond werd geopend door de heer Piet Schoenmaker, die ter gelegenheid van de "Dia Internacional da Terra", op 22 de april, een korte voorfilm vertoonde met de titel "Estrelada", een lied van Milton Nascimento. 

Opnieuw was er grote waardering voor de filmmakers, men was enthousiast over de film en had veel aandacht voor het verhaal van de Zeeuwen in Espírito Santo. De kolonie Holambra is al heel lang betrokken bij Holandinha in Espírito Santo door verschillende bezoeken die zij brachten in de jaren zeventig aan Holandinha, door de deelname aan verschillende kleinschalige acties, zoals de bouw van het gemeenschapshuis, het opknappen van de huisjes en niet te vergeten de steun en hulp bij de start van de volksdansgroep in Garrafão.

Het Centro Social

Het Sociaal Centrum is een prachtig park met seniorenwoningen. Centraal staat het Zusterhuis met een verpleegafdeling. Hier wonen de pioniers van Holambra. We waren bij hen op bezoek. Mevrouw Eysink vertelde over de eerste jaren in Holambra. Zuster Anette, 102 jaar en vanaf het begin betrokken bij Holambra heeft heel wat lief en leed meegemaakt in de kolonie. Aan haar overhandigde Margje een DVD "Febre Brasileira". Zuster Christina, verpleegkundige, zal zorgen voor de presentatie in de huiskamer.



Van een katholieke Hollandse kolonie naar een Braziliaanse gemeente

Na de tweede wereldoorlog zagen veel families in Nederland weinig toekomstperspectief voor hun kinderen en kregen belangstelling voor emigratie. Velen vertrokken naar Canada, Australië, Amerika en ook naar Brazilië. Brazilië was het enige land dat groepsmigratie accepteerde. Het waren vooral protestantse families die naar de kolonies in Paraná trokken, en daar drie kolonies stichtten. Naar de staat São Paulo trokken hoofdzakelijk katholieke gezinnen. De Katholieke Nederlandse Boeren en Tuinders Bond kocht in 1948 een stuk grond van 5000 ha voor 200 katholieke emigrantenfamilies voor de veehouderij en de levering van hun producten aan de omliggende steden en São Paulo. Het enthousiasme was groot, maar de start was zeer zwaar. Ondanks het prachtige pure rasvee dat zij meegenomen hadden werd de veeteelt een fiasco. Het vee was niet bestand tegen het Braziliaanse klimaat, de weiden met andere grassen, insecten en ziektes. De begroting was te positief opgesteld en in 1951 was de kas leeg. Dankzij de ondersteuning vanuit Nederland werd een doorstart gemaakt en men ging over op andere producten zoals katoen, soja, koffie, pluimvee. Met die nieuwe activiteiten begon de economie weer langzaam te groeien. Er werd een voorzichtige poging ondernomen met groenteteelt en gladiolen. Dat werd een succes! Met name de gladiolen, die vormden een basis voor een explosieve groei in bloemen en planten. In 60 jaar tijd groeide de Hollandse kolonie Holambra uit tot een welvarende Braziliaanse gemeente met een goede infrastructuur en meer dan 10.000 inwoners. 

Dat de kolonie gesticht is door katholieken viel ons als protestanten misschien extra op. Na de kerk de kroeg. Traditiegetrouw kwamen de emigranten op zondagmorgen bijeen onder de bomen in de Hollandse Club voor een bijzonder gezellige en vrolijke ontmoeting.
De vrouwen zaten met grote glazen 'caipirinha' voor zich en de mannen aan het bier. Er werd gezongen en gelachen, waarna een rijke almoço geserveerd werd. 


De Paineira (kapokboom) foto uit het Museum
In het prachtige museum van Holambra kun je zien, dat vanaf de allereerste jaren de pioniers van de kolonie al bijeen kwamen op zon- feest- en rouwdagen onder de kapokboom om het leven te vieren. 




(In het Museum zal de documentaire Febre Brasileira op DVD te koop zijn)

donderdag 14 mei 2015

Presentatie "Braziliaanse Koorts" in de kolonies Paraná

Blog 13


Eigen boer op eigen erf

In de staat Paraná liggen drie Nederlandse kolonies, ieder met haar eigen ontstaansgeschiedenis en karakter. De oudste kolonie is Carambeí, meer dan 100 jaar, dan Castrolanda, 65 en Arapoti 55 jaar. De landbouw en de veeteelt zijn de belangrijkste economische activiteiten en ondertussen zijn de drie kolonies goed voor de belangrijkste melkproductie en van soja en bonen in het zuiden van Brasil.

Carambeí
Bestand:Colônia Batavo1.jpgDe eerste Nederlanders kwamen in 1911 aan in Carambeí. Een spoorwegbedrijf waar al enkele Nederlanders werkten, wilde het gebied verder ontsluiten en lokte kolonisten met beloften van een lap grond van 50 hectare, een huis, een ploeg, negen koeien, twee trekossen en prikkeldraad.     Er kwamen gezinnen uit de Hoekse Waard, Friesland, Drenthe en Overijsel op af. In 1925 werd de eerste melkcoöperatie van Brazilië opgericht met als naam Batavo.



Castrolanda   

De groei van de nieuwe Cooperatie Batavo maakte het mogelijk dat meer kolonisten naar Paraná kwamen. In 1951 arriveerde in Rio de Janeiro een nieuwe groep families voor een gebied van 5000 ha aan de boorden van de rivier Iapó. Ondanks vele problemen waarmee men te kampen had  als ziekte, klimaat, gebrek aan gezondheidszorg ontwikkelde de kolonie zich gestaag

Arapoti
De emigratie Centrale gaf eind jaren 1950 voorlichting met een brochure die als titel had “Eigen boer op eigen erf”. De geïnteresseerden kwamen bijeen op een bijeenkomst in hotel Geitenbeek in Zwolle. De leiding was in handen van de zeer actieve heer Kaemingk die ook wel ‘de ronselaar’ werd genoemd. De eerste kolonieboeren kwamen uit de kolonie Castrolanda en zij moesten de voorbereidingen treffen voor de komst van de eerste groep emigranten voor Arapotí uit Nederland. Het land moest klaargemaakt worden en er werd al vast rijst ingezaaid, het ontginningsgewas bij uitstek, putten geslagen en wegen aangelegd. Ook werd geprobeerd een aantal houten woningen klaar te hebben. Op 9 juni 1960 kwam de eerste groep immigranten uit Nederland aan. De stromatrassen waren al gevuld door de vrouwen in de voorbereidingsgroep zodat hun bedje gespreid was bij aankomst.
- Uiteraard zijn deze ontstaansgeschiedenissen van de Nederlandse kolonies in de staat Paraná niet te vergelijken met die van de Zeeuwen uit 1858 in de staat Espírito Santo. Maar raakvlakken zijn er zeker, zoals de brochure die uitgegeven werd met de wervende titel “Eigen boer op eigen erf” en ook werd door sommigen van een “ronselaar” gesproken. Ook de brochure uit 1858 werft de verarmde Zeeuwse landarbeidersgezinnen met beloften van eigen grond, huis en bestaansverbetering.-

Steenrijke mensen die zelf meewerken op het land. 

De Braziliaanse inwoners van de kolonies keken vreemd op. Immigranten met zoveel bagage, koffers en verhuiskisten vol en anders gekleed, sommigen zelfs met een stropdas. Wat een raar volk. Steenrijke mensen die zelf mee werken op het land! De eerste baby, de Braziliaanse immigranten- nakomeling werd op 30 december 1960 geboren.
(Uit het boek: 50 Jaar Kolonie Arapoti, geschreven door Tiny de Jager Salomons)

Presentatie "Febre Brasileira"

Ruim 80 ouderen, de eerste nakomelingen van de immigranten, zagen in het gemeenschapscentrum van de kerk in Arapoti de film “Febre Brasileiro”. Geboeid en met ontroering hebben zij gekeken naar de documentaire van Arjan van Westen en Monique Schoutsen. Ook de mensen in Castrolanda/Carambeí die de film zagen in De Molen waren enthousiast. De eigen geschiedenis kwam in hun gedachten tot leven bij het zien van de beelden over de Zeeuwse pioniers uit 1858 en 1862. Na de voorstellingen werd in de nabesprekingen duidelijk dat de film een document is voor alle emigranten en hun nakomelingen. Voor mensen die grond zoeken en boer willen zijn op eigen erf. Mensen die afscheid hebben genomen van familie en hun land. Mensen die weten wat heimwee betekent en vertrokken zijn om het bestaan van hun kinderen te verbeteren. 

De emigranten in de kolonie Arapoti hadden de primeur met de presentatie van de film Febre Brasileira. Bij aanvang bleek duidelijk hoe de mensen in de kolonie nu na 55 jaar geïntegreerd zijn. Er deed zich een stevige discussie voor of de Nederlandse uitgave “Braziliaanse Koorts” of de Braziliaanse uitgave “Febre Brasileira” vertoond moest worden. De keuze viel duidelijk op de Braziliaanse versie. Hieruit blijkt hoe belangrijk het is voor Brazilië en ook voor de Nederlandse kolonies in Brazilië, dat de film kon worden vertaald, dank zij het Dutch Culture Fonds van de Nederlandse regering.



Met een goede beamer werd de film vertoond op een strakke witte muur wat een mooi beeld gaf. Met een beamer en een witte muur kunnen mooie voorstellingen gegeven worden in het binnenland van Brazilië.

Bewogen
In het blad “De Regenboog" een uitgave van de Nederlandse kolonies wordt verslag gedaan van de filmpresentaties: "De auteurs Ton Roos en Margje Eshuis van het boek “Op een dag zullen ze ons vinden” (ongetwijfeld hebben velen dit boek gelezen) waren bij ons te gast. Zij brachten de film “Febre Brasileira” mee, gemaakt door Arjan van Westen en Monique Schoutsen, naar aanleiding van het genoemde boek. Bewogen hebben we deze film bekeken. Een vergeten emigratie, een vergeten volk. De uitspraak van Piet Heule, één van de pioniers, hij vertrok uit Zeeland in 1861 en was ervan overtuigd dat ze Hollands moesten blijven praten... “Der komt ´n kê ´n da da ze ons vinnen”... is pas ruim een eeuw nadien bewaarheid”.

Belangstelling
Inmiddels groeit de belangstelling in de kolonies voor de film. Het Arquivo Publico van de staat Espírito Santo heeft inmiddels weer een zending DVD's naar De Molen in Castrolanda gestuurd voor de kolonies in Paraná. Ook naar het Museum van de kolonie Holambra zijn inmiddels DVD's verzonden.

In Blog nr 14 een impressie van de presentatie van de film in de Kolonie Holambra in de staat São Paulo.
                                                                                                                      14 mei 2015.

dinsdag 12 mei 2015

Chupacabra

Blog 12

“Chupacabra” 

Rio de Janeiro, 29 april. Vliegveld Santos Dumont, 14.00 uur. 
Opgewekt loopt de Hollandse toeriste Mw.M.E naar de pinautomaat die in Brazilië aangeduid wordt met ‘Banco 24 uur’. Allemaal heel rustig in de hal van het vliegveld. Mw.M.E pint wat Braziliaanse Reais en keert terug naar haar partner die geniet van een kleintje koffie een ‘cafezinho’.Om 14.20 uur staat de man op en gaat naar dezelfde ‘banco 24 uur’ en pint ook wat geld. Blijkbaar van een andere bank. Daarna vertrekt het stel met een taxi naar het klooster in de wijk Santa Teresa waar zij logeren. 

Zondag 3 mei, Metrostation Copacabana, 14.00 uur. 
Opgewekt komen de vrouw en de man aan op het Metrostation van Copacabana in het gezelschap van een Braziliaanse jongeman M.J.R. Opnieuw loopt Mw.M.E. naar een ‘Banco 24 uur” en pint. Maar deze geeft aan dat er onvoldoende saldo is. Na nog eens geprobeerd te hebben vervolgen zij verontrust hun weg en genieten toch maar zo veel mogelijk van zee zon en strand. Maar bij thuiskomst in het klooster wordt via het internet geconstateerd dat er flink wat geld is afgenomen van de bankrekening. In alle haast wordt in de avond en nacht contact gelegd via mevr. M.M.J.H-R op Curaçao met de bank en dan blijkt dat de A.S.N.bank de pinpas geblokkeerd heeft i.v.m. vreemde transacties. 

Maandagmorgen 4 mei, Avenida Rio Branco, Centro Rio de Janeiro. 
Dhr A.J.R. tracht geld te pinnen in de Banco do Brasil. Ook onvoldoende saldo op zijn rekening van de SNS bank. Hij snelt naar een Internetcafé om op zijn rekening te kijken en te bellen. Ook zijn bankrekening heeft de SNSbank geblokkeerd. Dus zonder geld? Een toerist zonder money? Dankzij de tussenkomst van mevr. J.R-v.d.N in Holland kan er weer rechtstreeks gecommuniceerd worden vanit Brazilië met de bank. Na veel gebel stuurt de SNSbank “noodgeld” een voorschot via SOS Moneytram. 

Dinsdag 5 mei, centro Rio de Janeiro, 11.00 uur.
De toeristen doen aangifte bij de politie. Bureau voor aangifte staat midden in de metropool Rio in de wijk Lapa. Aan de taxichauffeur vragen de slachtoffers hoe 'skimming' genoemd wordt in het Braziliaans. "Wij noemen dat 'Chuparcabra'", antwoordt hij. 
Dat is een vampierachtig monster, een mytisch wezen die het bloed van geiten en vee opzuigt en drinkt. Een elektronische zakkenroller dus. Apparaten die worden gebruikt om cardgegevens te klonen en na te synchroniseren.

Bij binnenkomst melden Mw.M.E en dhr A.J.R aan de dienstdoende agent dat zij slachtoffer zijn geworden van de “Chupacabra”! Dat wordt direct begrepen en  zij mogen gaan zitten om te wachten op een andere functionaris die de 'estrangeiros' zal helpen. Na 45 minuten, waarin veel arme mensen langs komen die vragen hebben over hun opgepakte vrienden of familieleden en ergens in het gebouw opgesloten zitten, worden de beide toeristen gevraagd in een gereedstaande politiewagen te stappen. “Maar onze 'companheiro' M.J.R. staat op het Cariocaplein op ons te wachten”, roepen zij ongerust. “Dan halen we die eerst even op” is het anwoord van de twee agenten.
Maar liefst 50 minuten duurt de rit in het drukke en overvolle centrum van Rio om hem op te halen en daarna, via de stranden Flamengo, Botafogo, Copacabana, Ipanema naar Leblon. Daar op het bureau, speciaal voor toeristen ingericht, wordt proces verbaal opgemaakt. Na lang wachten ontvangen zij het begeerde document waarmee zij het door de vampier opgezogen totale bedrag van ruim 4000 Euro van beide banken hopen terug te krijgen. Bij het nalezen van de aangifte blijkt dat Dhr.A.J.R een gepensioneerde ‘sacerdote’ (geestelijke) is en Mw.M.E. een gepensioneerde ‘assistente social’. De functionaris achter de computer koppelde de twee aan elkaar in het document en keek regelmatig met enige schuine blikken in de richting van beide figuren. Een ‘sacerdote’ met een ‘assistente social’ als Hollandse toeristen onder begeleiding van een Braziliaanse jongeman?

De beide agenten die de toeristen vervoerden stonden weer klaar en deden het portier weer open van de politiewagen om hen veilig thuis in het klooster af te zetten. Maar niet dan nadat dhr A.J.R. nog even op Copacabana het noodgeld had opgehaald ook weer met de politiewagen. Met dat geld op zak hadden de toeristen geen zin meer om naar het stille klooster terug te keren en verzochten de agenten vriendelijk hen hier in het vrolijke Copacaba achter te laten. Onder veel dankzeggingen voor deze geweldige service en voor de schitterende SiteSeeing en de unieke ervaringen opgedaan met de prachtige rit in een politiewagen van ruim  90 minuten door de stad Rio de Janeiro met voortdurend de zwaailichten aan en een enkele keer zelfs een loeiende sirene, namen zij afscheid van de zeer voorkomende agenten, die hen joviaal uitzwaaiden. 


Thuis in het klooster
Bij de zusters blijkt dat beide banken. ASN en SNS. de totale schade reeds te hebben teruggestort 
tot grote opluchting van de gedupeerde
'sacerdote', de 'assistente social' en hun Braziliaanse 'companheiro'.









  Avondgebed 2 november 2020, Aller zielen   Gedachten bij dood, lijden en leed in Coronatijd Voor alle zielen.   Elke dag coronan...