donderdag 14 mei 2015

Presentatie "Braziliaanse Koorts" in de kolonies Paraná

Blog 13


Eigen boer op eigen erf

In de staat Paraná liggen drie Nederlandse kolonies, ieder met haar eigen ontstaansgeschiedenis en karakter. De oudste kolonie is Carambeí, meer dan 100 jaar, dan Castrolanda, 65 en Arapoti 55 jaar. De landbouw en de veeteelt zijn de belangrijkste economische activiteiten en ondertussen zijn de drie kolonies goed voor de belangrijkste melkproductie en van soja en bonen in het zuiden van Brasil.

Carambeí
Bestand:Colônia Batavo1.jpgDe eerste Nederlanders kwamen in 1911 aan in Carambeí. Een spoorwegbedrijf waar al enkele Nederlanders werkten, wilde het gebied verder ontsluiten en lokte kolonisten met beloften van een lap grond van 50 hectare, een huis, een ploeg, negen koeien, twee trekossen en prikkeldraad.     Er kwamen gezinnen uit de Hoekse Waard, Friesland, Drenthe en Overijsel op af. In 1925 werd de eerste melkcoöperatie van Brazilië opgericht met als naam Batavo.



Castrolanda   

De groei van de nieuwe Cooperatie Batavo maakte het mogelijk dat meer kolonisten naar Paraná kwamen. In 1951 arriveerde in Rio de Janeiro een nieuwe groep families voor een gebied van 5000 ha aan de boorden van de rivier Iapó. Ondanks vele problemen waarmee men te kampen had  als ziekte, klimaat, gebrek aan gezondheidszorg ontwikkelde de kolonie zich gestaag

Arapoti
De emigratie Centrale gaf eind jaren 1950 voorlichting met een brochure die als titel had “Eigen boer op eigen erf”. De geïnteresseerden kwamen bijeen op een bijeenkomst in hotel Geitenbeek in Zwolle. De leiding was in handen van de zeer actieve heer Kaemingk die ook wel ‘de ronselaar’ werd genoemd. De eerste kolonieboeren kwamen uit de kolonie Castrolanda en zij moesten de voorbereidingen treffen voor de komst van de eerste groep emigranten voor Arapotí uit Nederland. Het land moest klaargemaakt worden en er werd al vast rijst ingezaaid, het ontginningsgewas bij uitstek, putten geslagen en wegen aangelegd. Ook werd geprobeerd een aantal houten woningen klaar te hebben. Op 9 juni 1960 kwam de eerste groep immigranten uit Nederland aan. De stromatrassen waren al gevuld door de vrouwen in de voorbereidingsgroep zodat hun bedje gespreid was bij aankomst.
- Uiteraard zijn deze ontstaansgeschiedenissen van de Nederlandse kolonies in de staat Paraná niet te vergelijken met die van de Zeeuwen uit 1858 in de staat Espírito Santo. Maar raakvlakken zijn er zeker, zoals de brochure die uitgegeven werd met de wervende titel “Eigen boer op eigen erf” en ook werd door sommigen van een “ronselaar” gesproken. Ook de brochure uit 1858 werft de verarmde Zeeuwse landarbeidersgezinnen met beloften van eigen grond, huis en bestaansverbetering.-

Steenrijke mensen die zelf meewerken op het land. 

De Braziliaanse inwoners van de kolonies keken vreemd op. Immigranten met zoveel bagage, koffers en verhuiskisten vol en anders gekleed, sommigen zelfs met een stropdas. Wat een raar volk. Steenrijke mensen die zelf mee werken op het land! De eerste baby, de Braziliaanse immigranten- nakomeling werd op 30 december 1960 geboren.
(Uit het boek: 50 Jaar Kolonie Arapoti, geschreven door Tiny de Jager Salomons)

Presentatie "Febre Brasileira"

Ruim 80 ouderen, de eerste nakomelingen van de immigranten, zagen in het gemeenschapscentrum van de kerk in Arapoti de film “Febre Brasileiro”. Geboeid en met ontroering hebben zij gekeken naar de documentaire van Arjan van Westen en Monique Schoutsen. Ook de mensen in Castrolanda/Carambeí die de film zagen in De Molen waren enthousiast. De eigen geschiedenis kwam in hun gedachten tot leven bij het zien van de beelden over de Zeeuwse pioniers uit 1858 en 1862. Na de voorstellingen werd in de nabesprekingen duidelijk dat de film een document is voor alle emigranten en hun nakomelingen. Voor mensen die grond zoeken en boer willen zijn op eigen erf. Mensen die afscheid hebben genomen van familie en hun land. Mensen die weten wat heimwee betekent en vertrokken zijn om het bestaan van hun kinderen te verbeteren. 

De emigranten in de kolonie Arapoti hadden de primeur met de presentatie van de film Febre Brasileira. Bij aanvang bleek duidelijk hoe de mensen in de kolonie nu na 55 jaar geïntegreerd zijn. Er deed zich een stevige discussie voor of de Nederlandse uitgave “Braziliaanse Koorts” of de Braziliaanse uitgave “Febre Brasileira” vertoond moest worden. De keuze viel duidelijk op de Braziliaanse versie. Hieruit blijkt hoe belangrijk het is voor Brazilië en ook voor de Nederlandse kolonies in Brazilië, dat de film kon worden vertaald, dank zij het Dutch Culture Fonds van de Nederlandse regering.



Met een goede beamer werd de film vertoond op een strakke witte muur wat een mooi beeld gaf. Met een beamer en een witte muur kunnen mooie voorstellingen gegeven worden in het binnenland van Brazilië.

Bewogen
In het blad “De Regenboog" een uitgave van de Nederlandse kolonies wordt verslag gedaan van de filmpresentaties: "De auteurs Ton Roos en Margje Eshuis van het boek “Op een dag zullen ze ons vinden” (ongetwijfeld hebben velen dit boek gelezen) waren bij ons te gast. Zij brachten de film “Febre Brasileira” mee, gemaakt door Arjan van Westen en Monique Schoutsen, naar aanleiding van het genoemde boek. Bewogen hebben we deze film bekeken. Een vergeten emigratie, een vergeten volk. De uitspraak van Piet Heule, één van de pioniers, hij vertrok uit Zeeland in 1861 en was ervan overtuigd dat ze Hollands moesten blijven praten... “Der komt ´n kê ´n da da ze ons vinnen”... is pas ruim een eeuw nadien bewaarheid”.

Belangstelling
Inmiddels groeit de belangstelling in de kolonies voor de film. Het Arquivo Publico van de staat Espírito Santo heeft inmiddels weer een zending DVD's naar De Molen in Castrolanda gestuurd voor de kolonies in Paraná. Ook naar het Museum van de kolonie Holambra zijn inmiddels DVD's verzonden.

In Blog nr 14 een impressie van de presentatie van de film in de Kolonie Holambra in de staat São Paulo.
                                                                                                                      14 mei 2015.

dinsdag 12 mei 2015

Chupacabra

Blog 12

“Chupacabra” 

Rio de Janeiro, 29 april. Vliegveld Santos Dumont, 14.00 uur. 
Opgewekt loopt de Hollandse toeriste Mw.M.E naar de pinautomaat die in Brazilië aangeduid wordt met ‘Banco 24 uur’. Allemaal heel rustig in de hal van het vliegveld. Mw.M.E pint wat Braziliaanse Reais en keert terug naar haar partner die geniet van een kleintje koffie een ‘cafezinho’.Om 14.20 uur staat de man op en gaat naar dezelfde ‘banco 24 uur’ en pint ook wat geld. Blijkbaar van een andere bank. Daarna vertrekt het stel met een taxi naar het klooster in de wijk Santa Teresa waar zij logeren. 

Zondag 3 mei, Metrostation Copacabana, 14.00 uur. 
Opgewekt komen de vrouw en de man aan op het Metrostation van Copacabana in het gezelschap van een Braziliaanse jongeman M.J.R. Opnieuw loopt Mw.M.E. naar een ‘Banco 24 uur” en pint. Maar deze geeft aan dat er onvoldoende saldo is. Na nog eens geprobeerd te hebben vervolgen zij verontrust hun weg en genieten toch maar zo veel mogelijk van zee zon en strand. Maar bij thuiskomst in het klooster wordt via het internet geconstateerd dat er flink wat geld is afgenomen van de bankrekening. In alle haast wordt in de avond en nacht contact gelegd via mevr. M.M.J.H-R op Curaçao met de bank en dan blijkt dat de A.S.N.bank de pinpas geblokkeerd heeft i.v.m. vreemde transacties. 

Maandagmorgen 4 mei, Avenida Rio Branco, Centro Rio de Janeiro. 
Dhr A.J.R. tracht geld te pinnen in de Banco do Brasil. Ook onvoldoende saldo op zijn rekening van de SNS bank. Hij snelt naar een Internetcafé om op zijn rekening te kijken en te bellen. Ook zijn bankrekening heeft de SNSbank geblokkeerd. Dus zonder geld? Een toerist zonder money? Dankzij de tussenkomst van mevr. J.R-v.d.N in Holland kan er weer rechtstreeks gecommuniceerd worden vanit Brazilië met de bank. Na veel gebel stuurt de SNSbank “noodgeld” een voorschot via SOS Moneytram. 

Dinsdag 5 mei, centro Rio de Janeiro, 11.00 uur.
De toeristen doen aangifte bij de politie. Bureau voor aangifte staat midden in de metropool Rio in de wijk Lapa. Aan de taxichauffeur vragen de slachtoffers hoe 'skimming' genoemd wordt in het Braziliaans. "Wij noemen dat 'Chuparcabra'", antwoordt hij. 
Dat is een vampierachtig monster, een mytisch wezen die het bloed van geiten en vee opzuigt en drinkt. Een elektronische zakkenroller dus. Apparaten die worden gebruikt om cardgegevens te klonen en na te synchroniseren.

Bij binnenkomst melden Mw.M.E en dhr A.J.R aan de dienstdoende agent dat zij slachtoffer zijn geworden van de “Chupacabra”! Dat wordt direct begrepen en  zij mogen gaan zitten om te wachten op een andere functionaris die de 'estrangeiros' zal helpen. Na 45 minuten, waarin veel arme mensen langs komen die vragen hebben over hun opgepakte vrienden of familieleden en ergens in het gebouw opgesloten zitten, worden de beide toeristen gevraagd in een gereedstaande politiewagen te stappen. “Maar onze 'companheiro' M.J.R. staat op het Cariocaplein op ons te wachten”, roepen zij ongerust. “Dan halen we die eerst even op” is het anwoord van de twee agenten.
Maar liefst 50 minuten duurt de rit in het drukke en overvolle centrum van Rio om hem op te halen en daarna, via de stranden Flamengo, Botafogo, Copacabana, Ipanema naar Leblon. Daar op het bureau, speciaal voor toeristen ingericht, wordt proces verbaal opgemaakt. Na lang wachten ontvangen zij het begeerde document waarmee zij het door de vampier opgezogen totale bedrag van ruim 4000 Euro van beide banken hopen terug te krijgen. Bij het nalezen van de aangifte blijkt dat Dhr.A.J.R een gepensioneerde ‘sacerdote’ (geestelijke) is en Mw.M.E. een gepensioneerde ‘assistente social’. De functionaris achter de computer koppelde de twee aan elkaar in het document en keek regelmatig met enige schuine blikken in de richting van beide figuren. Een ‘sacerdote’ met een ‘assistente social’ als Hollandse toeristen onder begeleiding van een Braziliaanse jongeman?

De beide agenten die de toeristen vervoerden stonden weer klaar en deden het portier weer open van de politiewagen om hen veilig thuis in het klooster af te zetten. Maar niet dan nadat dhr A.J.R. nog even op Copacabana het noodgeld had opgehaald ook weer met de politiewagen. Met dat geld op zak hadden de toeristen geen zin meer om naar het stille klooster terug te keren en verzochten de agenten vriendelijk hen hier in het vrolijke Copacaba achter te laten. Onder veel dankzeggingen voor deze geweldige service en voor de schitterende SiteSeeing en de unieke ervaringen opgedaan met de prachtige rit in een politiewagen van ruim  90 minuten door de stad Rio de Janeiro met voortdurend de zwaailichten aan en een enkele keer zelfs een loeiende sirene, namen zij afscheid van de zeer voorkomende agenten, die hen joviaal uitzwaaiden. 


Thuis in het klooster
Bij de zusters blijkt dat beide banken. ASN en SNS. de totale schade reeds te hebben teruggestort 
tot grote opluchting van de gedupeerde
'sacerdote', de 'assistente social' en hun Braziliaanse 'companheiro'.









  Avondgebed 2 november 2020, Aller zielen   Gedachten bij dood, lijden en leed in Coronatijd Voor alle zielen.   Elke dag coronan...