“Vreugde, vreugde, louter vreugde” zongen wij uit volle
borst en met tranen in de ogen toen wij in maart 1964 ons diploma ontvingen uit
handen van Ds Buitink, directeur van De Jelburg in Baarn. We sloten een vrolijke
en rijke periode af waarin we opgeleid werden om te gaan werken als jeugdleider
en jeugdleidster op het terrein van jeugdvorming en volksontwikkeling. De Jelburg was een Gereformeerde opleiding. Wie er in die
tijd wilde studeren moest al wel gewerkt hebben en het liefst ook een beroep
uitgeoefend want de gedachte was “jeugdleider kun je niet je hele leven
blijven doen”.
Met twintig studenten begonnen we op 1 september 1961 aan de
opleiding met de verplichting te komen wonen in het internaat van De Jelburg,
zodat we als toekomstige groepswerkers aan den lijve konden ervaren wat het is
om in een groep te leven en groepslid te zijn.
Logisch, dat wij 16 meisjes en 4 jongens in de leeftijd van
18 tot 24 jaar, intensief met elkaar optrokken. Wij waren het 5e jaar en gingen de geschiedenis in als het 'Shalomjaar'. Begeleid door de docenten gingen
voor ons, die bijna allemaal uit een gereformeerd nest kwamen, ramen en deuren
open. Ds Buitink zorgde er voor dat een flink aantal heilige huisjes omver
gingen en wij opnieuw leerden kijken naar de samenleving vanuit een ander
evangelisch perspectief dan wij gewend waren. Na een jaar en vier maanden
opleiding en internaat deden we ieder op een aangewezen plek in het land een
jaar lang stage. De meesten van ons in de toen bekende Jeugdhavens, kerkelijke
stichtingen met een sociaal en diaconaal karakter. Na het stagejaar kwamen we terug
in Baarn om in drie maanden een afstudeerscriptie te schrijven.
Het is dus 50 jaar geleden dat wij met 15 van de 20 studenten ons diploma kregen.
Toen min of meer toevallig enkele oud-studenten elkaar
ontmoetten en dit ontdekten was dit voldoende motief om te bezien of er een
reünie was te organiseren. Een speurtocht naar de oud-studenten was het gevolg
en dankzij internet konden we hen allemaal terugvinden. Twee zijn in die
periode overleden. Er kwamen enthousiaste reacties, wel met enige schroom.
Enkele reacties:
-
“Ik zelf had zo mijn twijfels hoe het zou
zijn om elkaar na zo'n lange tijd weer te zien en te spreken”.
-
“Enerzijds zie ik er tegen op, anderzijds
verheug ik mij er weer op”.
-
“Met enige
opwinding en betwijfeld verlangen zie ik uit naar de dag
van onze ontmoeting”.
van onze ontmoeting”.
Zoals in september 1961 kwamen we op 27 maart 2014 aan op het station in Baarn. Onze ontmoeting in restaurant De Generaal was vreugdevol, ontroerend en verrassend. We
moesten elkaar even goed in de ogen kijken, maar vonden elkaar spoedig terug.
-“Een van de bijzondere
ervaringen was dat ik bij ieder van jullie iets herkenbaars zag. Of het nu een
gebaar, een oogopslag, de stem was of wat anders, het bracht mij iets heel
vertrouwds en daar genoot ik van”
-“Na de eerste schok dat ik niet direct
iedereen herkende, werden jullie allemaal weer heel herkenbaar en
vertrouwd voor me”.
-“Je
voelde dat je een stuk geschiedenis samen hebt. Een stuk leven waarin je veel
positieve dingen beleefd hebt als een familie”.
Ieder
vertelde in 5 minuten enkele markante
punten uit zijn of haar leven en of de opleiding aan de Jelburg ons leven heeft
verrijkt of beïnvloed. Dat waren warme momenten waarin wij de
groepssfeer van weleer ervaarden en het vertrouwde gevoel weer boven kwam. Wij vonden allemaal dat de Jelburgtijd, de opleiding en het groepsleven in het internaat een
onuitwisbare tijd is geweest die in heel ons verdere leven, hoe verschillend
een ieder die ook ingevuld heeft van grote invloed is geweest. Voor velen
was een basis gelegd voor het leven, met veel creativiteit en ruimte in
geloven, leven en laten leven. De studie,
maar ook de contacten met de docenten, niet in de laatste plaats Ds Buitink, waren bepalend voor werk en keuzes in ons latere leven.
Na deze enerverende nieuwe kennismaking wandelden we door Baarn naar de gebouwen waarin de Jelburg was gehuisvest. Zij staan nu grotendeels leeg en zijn in het bezit van een vastgoed ondernemer. Van de oude muziekkapel achter het huis kregen we de sleutels en zo gebeurde het dat na 50 jaar wij, als ruim 70 jarigen, opnieuw in de muziekkapel ons lied “Vreugde, vreugde, louter vreugde” zongen.
Plots vroeg één van ons: “Wie gelooft er nog in
God?” Na een kleine verlegen stilte kwamen daarop zeer verschillende reacties.
Door één van ons samengevat:
“Het werd voor mij een bijzondere dag, vol licht, vreugde, spiritualiteit en herkenningen en alles in een sfeer van openheid en vertrouwen”.