dinsdag 15 april 2014

Een weerzien na 50 jaar

“Vreugde, vreugde, louter vreugde” zongen wij uit volle borst en met tranen in de ogen toen wij in maart 1964 ons diploma ontvingen uit handen van Ds Buitink, directeur van De Jelburg in Baarn. We sloten een vrolijke en rijke periode af waarin we opgeleid werden om te gaan werken als jeugdleider en jeugdleidster op het terrein van jeugdvorming en volksontwikkeling. De Jelburg was een Gereformeerde opleiding. Wie er in die tijd wilde studeren moest al wel gewerkt hebben en het liefst ook een beroep uitgeoefend want de gedachte was “jeugdleider kun je niet je hele leven blijven doen”.

Met twintig studenten begonnen we op 1 september 1961 aan de opleiding met de verplichting te komen wonen in het internaat van De Jelburg, zodat we als toekomstige groepswerkers aan den lijve konden ervaren wat het is om in een groep te leven en groepslid te zijn.

Logisch, dat wij 16 meisjes en 4 jongens in de leeftijd van 18 tot 24 jaar, intensief met elkaar optrokken. Wij waren het 5e jaar en gingen de geschiedenis in als het 'Shalomjaar'. Begeleid door de docenten gingen voor ons, die bijna allemaal uit een gereformeerd nest kwamen, ramen en deuren open. Ds Buitink zorgde er voor dat een flink aantal heilige huisjes omver gingen en wij opnieuw leerden kijken naar de samenleving vanuit een ander evangelisch perspectief dan wij gewend waren. Na een jaar en vier maanden opleiding en internaat deden we ieder op een aangewezen plek in het land een jaar lang stage. De meesten van ons in de toen bekende Jeugdhavens, kerkelijke stichtingen met een sociaal en diaconaal karakter. Na het stagejaar kwamen we terug in Baarn om in drie maanden een afstudeerscriptie te schrijven.
Het is dus 50 jaar geleden dat wij met 15 van de 20 studenten ons diploma kregen. 

Toen min of meer toevallig enkele oud-studenten elkaar ontmoetten en dit ontdekten was dit voldoende motief om te bezien of er een reünie was te organiseren. Een speurtocht naar de oud-studenten was het gevolg en dankzij internet konden we hen allemaal terugvinden. Twee zijn in die periode overleden. Er kwamen enthousiaste reacties, wel met enige schroom. 
Enkele reacties:
-      “Ik zelf had zo mijn twijfels hoe het zou zijn om elkaar na zo'n lange tijd weer te zien en te spreken”.
-      “Enerzijds zie ik er tegen op, anderzijds verheug ik mij er weer op”.
-      “Met enige opwinding en betwijfeld verlangen zie ik uit naar de dag 
van onze ontmoeting”.





Zoals in september 1961 kwamen we op 27 maart 2014 aan op het station in Baarn. Onze ontmoeting in restaurant De Generaal was vreugdevol, ontroerend en verrassend. We moesten elkaar even goed in de ogen kijken, maar vonden elkaar spoedig terug.
-“Een van de bijzondere ervaringen was dat ik bij ieder van jullie iets herkenbaars zag. Of het nu een gebaar, een oogopslag, de stem was of wat anders, het bracht mij iets heel vertrouwds en daar genoot ik van”
-“Na de eerste schok dat ik niet direct iedereen herkende, werden jullie allemaal weer  heel herkenbaar en vertrouwd voor me”.
-“Je voelde dat je een stuk geschiedenis samen hebt. Een stuk leven waarin je veel positieve dingen beleefd hebt als een familie”.

Ieder vertelde in 5 minuten enkele markante punten uit zijn of haar leven en of de opleiding aan de Jelburg ons leven heeft verrijkt of beïnvloed. Dat waren warme momenten waarin wij de groepssfeer van weleer ervaarden en het vertrouwde gevoel weer boven kwam. Wij vonden allemaal dat de Jelburgtijd, de opleiding en het groepsleven in het internaat een onuitwisbare tijd is geweest die in heel ons verdere leven, hoe verschillend een ieder die ook ingevuld heeft van grote invloed is geweest. Voor velen was een basis gelegd voor het leven, met veel creativiteit en ruimte in geloven, leven en laten leven. De studie, maar ook de contacten met de docenten, niet in de laatste plaats Ds Buitink, waren bepalend voor werk en keuzes in ons latere leven.

Na deze enerverende nieuwe kennismaking wandelden we door Baarn naar de gebouwen waarin de Jelburg was gehuisvest. Zij staan nu grotendeels leeg en zijn in het bezit van een vastgoed ondernemer. Van de oude muziekkapel achter het huis kregen we de sleutels en zo gebeurde het dat na 50 jaar wij, als ruim 70 jarigen, opnieuw in de muziekkapel ons lied  “Vreugde, vreugde, louter vreugde” zongen.  

We zongen niet alle coupletten. Niet iedereen kan het lied nr 287 uit de bundel van Johannes de Heer meer zo doorleeft en van harte meezingen. We hadden enkele coupletten met een eigen tekst gemaakt. 
Plots vroeg één van ons: “Wie gelooft er nog in God?” Na een kleine verlegen stilte kwamen daarop zeer verschillende reacties.  

Door één van ons samengevat: 

Het werd voor mij een bijzondere dag, vol licht, vreugde, spiritualiteit en herkenningen en alles in een sfeer van openheid en vertrouwen”.






  Avondgebed 2 november 2020, Aller zielen   Gedachten bij dood, lijden en leed in Coronatijd Voor alle zielen.   Elke dag coronan...